Verpleegkundige Eed
Een paar weken terug mocht ik voor een tweede keer de verpleegkundige Eed verzorgen tijdens de diploma-uitreiking van de HBO-V.
Ik vind het oprecht een hele eer om als docent, maar zeker ook als verpleegkundig specialist deze eed te mogen verzorgen voor de nieuwe verpleegkundigen. Het is een moment van trots en eer. Trots dat er weer nieuwe collega’s het verpleegkundig domein betreden en een eer dat wij gezamenlijk weer kenbaar maken waar wij als verpleegkundig beroepsgroep voor staan.
Ik weet nog goed dat ik zelf de Eed heb afgelegd en het verpleegkundig speldje opgespeld kreeg. De symboliek en het trots gevoel rondom deze ceremonie dat ik eindelijk toetrad in het verpleegkundig domein als verpleegkundige was de voldoening van jaren hard werken/ leren. Trots dat ik de titel mocht dragen en een eer dat ik het verpleegkundig speldje mocht dragen.
Nu mag ik dan zelf nieuwe verpleegkundigen verwelkomen en feliciteren. Buiten het emotionele vind ik het ook belangrijk om dit moment te pakken om te vertellen hoe de Eed tot stand is gekomen en waarom wij dit belangrijk vinden als beroepsgroep.
Laat ik beginnen met een stukje geschiedenis.
De belofte van Nightingale was de eerste Eed die in de Verenigde staten is ontwikkeld in 1893. Deze belofte heeft jarenlang standgehouden, echter bevat het een aantal uitspraken die niet meer passen, zeker niet m.b.t. verpleegkundig leiderschap. Wat wel nog steeds standhoudt is het beroepsgeheim. Dit heeft zich zelfs verankerd in wetgeving.
In Nederland is rond 1920 een verklaring opgesteld die je vanuit de Wet tot bescherming van het diploma ziekenverpleging moest ondertekenen. Later is de eis van ondertekenen overgegaan in het afleggen van de belofte tot geheimhouding.
Met de komst van de Wet BIG is de belofte rondom geheimhouding vervallen en dus opgenomen in artikel 88 in de Wet BIG.
‘Eenieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.’ (Wet BIG art. 88)
Strikt genomen is het afleggen van de Eed niet meer nodig, maar waarom doen wij het?
Door het uitspreken van de Eed maken verpleegkundigen kenbaar waar zij voor staan en geven zij aan welke waarde en normen zij respecteren en waarnaar zij handelen.
Het zijn de kernwaarden van de verpleegkundige beroepsuitoefening waarvoor wij staan!
En om kracht bij woorden te zetten laat ik ook alle aanwezige verpleegkundigen staan, zodat de “nieuwe” verpleegkundigen niet alleen staan, maar dat wij het met z’n allen verantwoordelijk zijn voor o.a. goede zorg.
Verpleegkundige Eed:
Ik zweer / beloof dat ik mijn beroep als verpleegkundige/verzorgende* op een verantwoorde en betrouwbare wijze zal uitoefenen.
Dat betekent
- dat ik zorgvragers goed zal verzorgen, hun lijden zal verlichten en hen zal helpen de best mogelijke kwaliteit van leven te realiseren
- dat ik de belangen van de zorgvragers centraal stel en bij de zorgverlening zoveel mogelijk rekening houd met hun opvattingen
- dat ik de zorgvragers geen schade zal toebrengen
- dat ik geheim houd wat mij in vertrouwen is verteld of wat mij ter kennis is gekomen en waarvan ik kan begrijpen dat het vertrouwelijk van aard is
- dat ik mijn eigen kennis en vaardigheden en die van collega's zal bevorderen
- dat ik de grenzen van mijn deskundigheid en verantwoordelijkheid erken
- dat ik mij inzet voor een goede samenwerking met andere zorgverleners
- dat ik mij, binnen het kader van mijn beroepsuitoefening, inzet voor de bevordering van de volksgezondheid en het welzijn van de samenleving
- dat ik het beroep van verpleegkundige/verzorgende* hoog houd
- dat ik de beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden als leidraad voor mijn handelen zal gebruiken
Dat beloof ik